-
1 bill of rights
n. akte van rechten (van een gemeente)officiële verklaring van de rechten van bepaalde groepen van personen, Bill of Rights 〈Brits-Engels: grondwettelijke overeenkomst van 1689; Amerikaans-Engels: de eerste tien amendementen op de Grondwet〉 -
2 bill
n. Bill (voornaam); rekeningbill1[ bil] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rekening ⇒ factuur, nota2 lijst ⇒ aanplakbiljet, (strooi)biljet; programma3 certificaat ⇒ bewijs, brief, rapport4 bek ⇒ snavel, neus♦voorbeelden:〈Brits-Engels; bouwkunst〉 bill of quantities • (quanta) bestek, kostenraming, begrotingstick no bills • verboden aan te plakken〈 scheepvaart〉 bill of health • gezondheidsattest, gezondheidspas〈 scheepvaart〉 bill of lading • vrachtbrief, cognossementbill of rights 〈 ook Bill of Rights〉 • officiële verklaring van de rechten van bepaalde groepen van personen, Bill of Rights 〈Brits-Engels: grondwettelijke overeenkomst van 1689; Amerikaans-Engels: de eerste tien amendementen op de Grondwet〉bill of sale • koopakte, koopcontractbills payable • te betalen wisselsbills receivable • te innen wisselsfill/fit the bill • geschikt zijn, aan iemands wensen tegemoet komen→ clean clean/————————bill2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op het affiche plaatsen ⇒ aankondigen, aanplakken♦voorbeelden:2 the gas company bills its customers every quarter • het gasbedrijf stuurt zijn klanten elk kwartaal een rekening -
3 homely
adj. eenvoudig; alledaags; lelijk (v. personen)[ hoomlie] 〈 homeliness〉 -
4 arrive
-
5 cloud
n. wolk; schaduw--------v. bedrukken; belasten; verdoezelencloud1[ klaud]♦voorbeelden:he is somewhat up in the clouds • hij is een beetje een fantastunder a cloud • uit de gratie, in diskrediet♦voorbeelden:————————cloud2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 flame
n. vlam, vuur, hitte; geliefde, liefde--------v. (Internet) flamen, beledigende woorden schrijven over iemand; onophoudelijk en fanatiek schrijven of uitvaren over een ontzettend dom onderwerp met uitzonderlijk absurde houding en met wrok tegen een bepaalde persoon of bevolkingsgroep op het Internet;--------v. branden; aansteken; schijnen; ben; (computers-internet) verbranden, beledigen, beledigende of dreigende e-mail sturenflame1[ fleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 geliefde ⇒ liefde, passie♦voorbeelden:1 in flames • in vlammen, in vuur en vlamburst into flame(s) • in brand vliegenfan the flame(s) • het vuur(tje)/de passie/liefde aanwakkeren————————flame2〈 werkwoord〉2 schitteren ⇒ gloeien, blozen♦voorbeelden: -
7 period
n. ongesteldheid; menstruatieperiode--------n. periode; uur; jaargetijde; lesuur--------n. punt; eind v.e. zin; tijdperkperiod1[ piəriəd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 habits of the period • gewoonten uit die/onze tijdthe first period of a game • de eerste speeltijdmiss a/one's period • (haar menstruatie) een keertje overslaan4 I won't do it, period! • ik doe het niet, punt uit/en daarmee uit!————————period2♦voorbeelden:period furniture • stijlmeubelen -
8 flame out/up
flame out/up(razend) opvliegen, opstuiven 〈 van personen〉 -
9 hit list
hit list〈 slang〉1 〈 ongeveer〉 zwarte lijst 〈van personen of zaken die geëlimineerd moeten worden of waartegen geageerd moet worden〉 -
10 honours list
honours list〈 Brits-Engels〉 -
11 in the clouds
-
12 period piece
-
13 esotericism
n. kwaliteit uitverkoren te zijn voor een geselecteerde groep van personen; het privé zijn, het vertrouwelijk zijn; geschrift of dogma dat voor speciale groep mensen bestemd is -
14 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
15 shame
ʃeim 1. noun1) ((often with at) an unpleasant feeling caused by awareness of guilt, fault, foolishness or failure: I was full of shame at my rudeness; He felt no shame at his behaviour.) skam(fullhet)2) (dishonour or disgrace: The news that he had accepted bribes brought shame on his whole family.) skam3) ((with a) a cause of disgrace or a matter for blame: It's a shame to treat a child so cruelly.) synd, skam4) ((with a) a pity: What a shame that he didn't get the job!) synd2. verb1) ((often with into) to force or persuade to do something by making ashamed: He was shamed into paying his share.) gjøre til skamme2) (to cause to have a feeling of shame: His cowardice shamed his parents.) skjemme ut, bringe skam over•- shameful- shamefully
- shamefulness
- shameless
- shamelessly
- shamelessness
- shamefaced
- put to shame
- to my
- his shameskamIsubst. \/ʃeɪm\/1) skam, skamfullhet• to my shame, I must admit that she was right2) skjensel, ydmykelse, vanære3) synd, beklagelig situasjon4) ( som interjeksjon) fy for skam!bring shame (up)on bringe skam overa crying shame synd og skamfor shame av skamfor shame! ( gammeldags) fy skam!for very shame ( gammeldags) for skams skyldput somebody to shame skjemme ut noen, bringe skam over noen gjøre noen flau, skamme segshame (up)on you! fy skam!, skam deg!• shame upon the one who swears!what a shame! så synd!a wicked shame synd og skamIIverb \/ʃeɪm\/1) vanære, bringe skam over, skjemme ut2) gjøre skamfull, skamme segshame somebody into doing something få en til å gjøre noe ved å gjøre personen skamfull\/flaushame somebody out of doing something få en til ikke å gjøre noe ved å gjøre personen skamfull\/flau -
16 feed
n. voedsel, eten, voer, maaltijd, voeding; brandstof; (in computers) invoer, toevoer van papier in de printer; nieuwe regel, nieuw vel, (in computers) het toevoeren van gegevens--------v. voeden, eten geven; te eten geven; zorg dragen voorfeed1[ fie:d]2 het voeren ⇒ aanvoer, toevoer♦voorbeelden:the cat is off its feed • de kat wil niet eten————————feed21 eten ⇒ zich voeden 〈 in het bijzonder van dieren en baby's〉; grazen, weiden; 〈 schertsend〉 kanen, schranzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voeren ⇒ (te) eten geven, voederen4 〈 meestal techniek, technologie〉 aanvoeren 〈grondstof enz.〉 ⇒ toevoeren 〈 materiaal〉; op peil houden, doorgeven aan; op gang houden 〈 machine〉♦voorbeelden:can the child feed itself yet? • kan het kind al zelf eten?mothers feeding their children on rice only • moeders die hun kinderen alleen rijst te eten gevenfeed the fire • het vuur onderhouden〈 informeel〉 feed something into a computer • iets in de computer stoppen/invoerenfeed coins into the pay phone • munten in de telefoon stoppenfeed a wire through a pipe • een draad door een buis halen→ fed up fed up/ -
17 carriage
n. wagen, koets; wagon; vervoer; (in computers) traktor, papiergeleider of wagen, het printer mechanisme dat het papier naar de volgende pagina doortrekt; onderstel van een kanon; verschijning[ kæridzj]♦voorbeelden:1 carriage and pair/four/six • (rijtuig met) twee/vier/zesspan1 vervoer ⇒ transport, verzending2 vracht(prijs) ⇒ vervoers/transport/verzendkosten♦voorbeelden:2 carriage paid • franco, port/vrachtvrij¶ carriage forward • port te betalen onder rembours, niet francocarriage free • franco, port/vrachtvrij -
18 Haman the Wicked
De Slechte Haman (één van de personen uit boekrol v. Esther die alle Joden van Perzië wilde doden ten tijde van de regering van Achasveros) -
19 Paget's disease
n. ziekte van Paget, botziekte voorlkomend bij mensen van middelbare leeftijd en oudere personen; kwaadaardige tumor in buisjes van de tepel en areola (ring rondom tepel) die geassocieerd wordt met borstkanker (gekenmerkt door huidontstekingen die op eczeem lijken); abnormale weefselgroei van de vulva -
20 great
adj. groot; belangrijk; groots; uitstekendgreat1[ greet]♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord voornamelijk meervoud; the〉1 groten ⇒ vooraanstaande/prominente figuren♦voorbeelden:1 great and small • iedereen, uit alle lagen van de bevolkingIII 〈meervoud; Greats〉1 eindexamen (voor Bachelor of Arts) 〈 in Oxford, in het bijzonder in klassieke letteren en wijsbegeerte〉————————great2〈 greatness〉♦voorbeelden:1 a great man • een groot/nobel manI'm the greatest! • ik ben de allergrootste!II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 groot ⇒ belangrijk, vooraanstaand6 groot ⇒ ijverig, enthousiast♦voorbeelden:Greater London • Groot Londena great occasion • een belangrijke gelegenheidthe Great Powers • de grote mogendhedenthe Great Wall of China • de Chinese Muura great loss • een zwaar verliesa great many • heel wat, een heleboelGreat Dane • Deense dogGreat Divide • hoofdwaterscheiding 〈 in het bijzonder Rocky Mountains〉; 〈 figuurlijk〉 grens tussen leven en doodgreat crested grebe • fuut〈 slang〉 go great guns • veel succes hebben, als een trein lopenat great length • uitvoeriggo to great lengths • erg ver gaan, erg zijn best doenhe's a great one for forgetting his diary • hij vergeet altijd maar zijn agendano great shakes • niets bijzonders, niet iets om over naar huis te schrijvenbe in great spirits • opgewekt zijnset great store by/on • grote waarde hechten aanthe greatest thing since sliced bread • iets fantastischgreat tit(mouse) • koolmeesthe Great War • de Eerste Wereldoorlog1 goed ⇒ bedreven, handig♦voorbeelden:————————great3♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Van Buren County (Tennessee) — Van Buren County Courthouse in Spencer Verwaltung US Bundesstaat: Tennessee … Deutsch Wikipedia
Van Wert County — Courthouse in Van Wert, gelistet im NRHP mit der Nr. 74001639[1] Verwaltung … Deutsch Wikipedia
Van Zandt County — Courthouse in Canton Verwaltung US Bundesstaat: Texas … Deutsch Wikipedia
Van Dyke — ist der Familienname folgender Personen: Barry Van Dyke (* 1951), US amerikanischer Schauspieler Carl Van Dyke (1881–1919), US amerikanischer Politiker Dick Van Dyke (* 1925), US amerikanischer Fernseh und Filmschauspieler Jerry Van Dyke (* 1931) … Deutsch Wikipedia
Van Loo — ist der Familienname folgender Personen: Französische Maler Jacob van Loo (1614–1670) Louis Abraham van Loo (1656 1712) Charles André van Loo (1705–1765) Jean Baptiste van Loo (1684–1745) Charles Amédée Philippe van Loo (1719–1795) François van… … Deutsch Wikipedia
Van Velde — van de Velde oder van Velde ist der Familienname folgender Personen: Adriaan van de Velde (1636–1672), niederländischer Maler Bram van Velde (1895–1981), niederländischer Maler Carl Franz van der Velde (1779–1824), deutscher Stadtrichter und… … Deutsch Wikipedia
Van de Velde — oder van Velde ist der Familienname folgender Personen: Adriaan van de Velde (1636–1672), niederländischer Maler Bram van Velde (1895–1981), niederländischer Maler Carl Franz van der Velde (1779–1824), deutscher Stadtrichter und Dichter Charles… … Deutsch Wikipedia
Van — steht für: das olympische Länderkürzel für Vanuatu Vereinigte Arbeitsgemeinschaft der Naziverfolgten Bund der Antifaschisten, Hamburg. Landesorganisation der VVN. Value Added Network, ein Datennetz mit Mehrwertdienstangebot IATA Code des… … Deutsch Wikipedia
Van Foreest — ist der Geschlechtername eines Uradelsgeschlechts aus der ehemaligen Grafschaft Holland, seine erste Erwähnung fand es mit der Edelfrau Machteld van Foreest am 27. Juli 1250. Jene wird aber schon im Jahre 1241 als die Witwe des W. de Foresto… … Deutsch Wikipedia
Van Buren — ist der Familienname folgender Personen: Angelica Van Buren (1818–1877), First Lady der USA, Ebert Van Buren (* 1924), US amerikanischer American Football Spieler Hannah Van Buren (1783–1819), First Lady der USA Martin Van Buren (1782–1862), 8.… … Deutsch Wikipedia
Van Gogh (Kreuzfahrtschiff) — Van Gogh „Delphin“, ein Schwesterschiff der „Van Gogh“ Übersicht der Schiffsdaten Schiffstyp: Passagierschiff ex Namen: Club I Club Cruise I Odessa Sky Gruziya Vermessung: 15.402 BRZ / 6.057 NRZ T … Deutsch Wikipedia